Valkuilen bij Problematiek Rondom Bedrijfstakpensioenfonds

Bedrijfstakpensioenfonds

Aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf ) is voor de meeste ondernemingen een onbekend, maar vooral juridisch complex terrein. Onze juristen zijn dagelijks bezig met deze problematiek. We pretenderen er zeer veel van te weten. Aan deze onbescheiden en wellicht iets arrogante opmerking moet ik toevoegen dat we dagelijks bijleren. Dit geldt helaas niet voor iedereen die zich met dit onderwerp bezig houdt. En dat zorgt voor logische keuzes, oplossingen en adviezen maar beslist niet altijd de juiste. Wat zijn de valkuilen?

Valkuil 1: Vrijstelling

Er wordt nogal eens vrijstelling gevraagd op grond van onterechte argumenten. Of er wordt verondersteld dat het bedrijfstakpensioenfonds zich vergist. Het vragen van vrijstelling betekent dat de onderneming in beginsel onder de verplichtstelling valt. Anders hoef je immers geen vrijstelling te vragen. Een onderzoek voor het vragen van vrijstelling voorkomt dat de onderneming een verzwaarde bewijslast als hij later het tegendeel wil bewijzen.

Valkuil 2: Werkingssfeer

Accountants trappen aan de andere kant vaak in de valkuil dat ze alle gevraagde gegevens aan het Bpf sturen waar het om vraagt. Zeer bereidwillig, maar vaak niet erg verstandig om dit te doen voordat een goede conclusie is getrokken over de werkingssfeer. Pensioenfondsen baseren hun aanschrijving meestal op een sectorindeling of KvK inschrijving. Dit blijkt nogal eens af te wijken van de werkelijke werkzaamheden. We zien dat ondernemingen hierdoor onterecht worden aangesloten. Zeer frustrerend wordt het als diverse adviseurs wordt gevraagd een oordeel te geven over werkingssfeer. En ze tot een verschillende conclusies komen. De werkgever kiest dan natuurlijk voor de voor hem meest gunstige conclusie. Het is de vraag of dat verstandig is. Het pensioenfonds zal dan ook vaak een eigen onderzoek (laten) instellen. Elk bedrijfstakpensioenfonds heeft zijn eigen criteria om de werkingssfeer te onderzoeken. Bepalen van de werkingssfeer Het pensioenfonds bepaalt de werkingssfeer aan de hand van een aantal feiten uit bijvoorbeeld de arbeids- of opdrachtovereenkomsten. Of door gewoon op de werkvloer te kijken. Het is belangrijk dezelfde methodiek te gebruiken als het pensioenfonds om de werkingssfeer te bepalen. Doe je dit niet? En weet je niet hoe je zaken uit een verplichtstellingsbeschikking moet interpreteren? Dan loop je een groot risico dat er een geschil met het fonds ontstaat. Dit blijkt nogal eens in het nadeel van een werkgever uit te pakken. Hanteer je dezelfde methodiek? Dan zijn de feiten voor beide partijen duidelijk. Uiteraard kan het daarna nog wel over een juiste uitleg van de verplichtstellingsbeschikking gaan. Dan is er wel sprake van een gefundeerde discussie. Die in toenemende mate door de rechter beslist wordt. Hieruit blijkt dat de vaststelling en motivering van de werkingssfeer heel belangrijk is. Een gedegen onderzoek door een deskundige partij is essentieel.

Valkuil 3: Verjaringstermijn van 20 jaar voor aansluiting bij bedrijfstakpensioenfonds

Een claim van een bedrijfstakpensioenfonds gaat vaak minimaal 5 jaar terug. Maar kan zelfs 20 jaar terug gaan. Er is sprake van schade voor het pensioenfonds: ze kent wél pensioenrechten toe aan de deelnemers, maar heeft geen premie ontvangen. Het belang is dus zeer materieel. In de praktijk blijken dat claims vaak 50 tot 75% van de totale collectieve loonsom bedragen. Daarnaast heeft het pensioenfonds de mogelijkheid om de schade op de bestuurders te verhalen op grond van art 23 Wet Bpf. Als er dus een probleem is met een Bpf, dan heb je dus ook echt een probleem. De problematiek rondom vrijstelling, werkingssfeer en de verjaringstermijn van de Bpf is erg ingewikkeld. Ik kan hierbij alleen oproepen om als adviseur van een onderneming toe te zien op de expertise van betrokken adviseurs. Verkeerd advies kan het voortbestaan van een onderneming in gevaar brengen.

 

Bron: Zwitserleven Update

Bouw aan je eigen pensioen met NLPensioen

Scroll naar boven